woensdag 3 juni 2020

Van rups tot vlinder 5e en 6e leerjaar


Van rups tot vlinder – derde graad
Project rupsen en vlinders: ontdek de verandering van rups tot ...
In de zomer zien we heel wat vlinders. Een vlinder begint eerst als een rups. Rupsen eten, eten, eten … tot ze bijna uit hun voegen barsten. Uiteindelijk veranderen ze in een pop en na een paar weken of zelfs maanden komen ze opnieuw ter wereld als vlinder. Het ontpoppen van een rups tot vlinder is een ware metamorfose."
Heb je het allemaal liever op papier? Klik hier.
Lees het verhaal ‘Van rups tot vlinder’:
Er was eens een vlinder. Hij vloog met vermoeide vleugels over de weide. Fijne regen viel uit de hemel neer en maakte het kleurige kleedje van de vlinder nat. Steeds lager en lager vloog hij, tot hij neer zonk op de weidegrond tussen de grashalmen. Bijna alle kleuren waren weggewist van zijn vleugels. Nog eenmaal probeerde hij op te vliegen, maar tevergeefs. Zijn krachten waren uitgeput.
Even later trippelde hij met moede pootjes langs een plant omhoog en daar volbracht hij zijn laatste levenstaak: aan de onderkant van één der bladeren legde hij zijn eitjes, niet veel groter dan een speldenknop. Omdat de zwakke vleugels hem niet meer konden dragen, vouwde hij die samen. Hij werd heel stil en droomde van bloemen en zonneschijn. Het regende nog steeds. Toen de koele nachtwind over de weide begon te waaien, stierf het vlindertje.
Moeder aarde had de zorg voor de kleine eitjes op zich genomen. de regen kon ze geen kwaad doen, en ook de al te felle hitte van de zon werd door het blad opgevangen. De eitjes lagen in de zomerse warmte, als in een beschermend nestje. Reeds na enkele dagen begon er iets te bewegen in de eitjes. De tere huid scheurde open en daar kroop een kleine rups naar buiten, een beetje gelig van kleur, fijn gevlekt en zo zacht als een zijden draad. Het groene blad waarop hij geboren was, werd zijn tuin, zijn huis en zijn tafel. Hij merkte dat de rand van het blad het lekkerst was.
Na een paar dagen was het halve blad afgeknaagd. Toen zocht het rupsje een ander blad op. Het was of de zonnestralen hem steeds verder lokten, van de ene plant naar de andere. Ze smaakten niet allemaal even lekker: het langste bleef hij bij de planten die net zulke bladeren hadden als die in zijn geboortetuintje.
Zo groeide in enkele weken uit het kleine rupsje een grote rups. Lange donkerbruine haren stonden in dichte bossen op zijn rug, en daartussen gloeiden rode vlekjes.
De zomer liep ten einde. Een koele herfstwind begon over het korte gras te waaien.
Trager, steeds trager, als in een droom, kroop de rups langs stengels en bladeren. Eten deed hij niet meer. En toen de nachten kouder werden, zei hij de zonnestralen vaarwel en zocht een stil plekje tussen de stenen, zo dicht mogelijk bij de aarde.
En daar, in dat stille donkere holletje weefde de rups van fijne draden een kokertje rondom zichzelf, waar hij precies in paste. Er waren geen deuren of ramen in. Toen het klaar was, werd het hard als hout. Daar binnen ging de kleine rups liggen slapen.
Maar in de lange winternacht, toen sneeuwvlokken de aarde bedekten, gebeurde er een wonder in dat houtige kokerje van de rups, heel stil en verborgen, door niemand gezien. Was dat het wonder waarvan de vlinder had gedroomd?
Toen het voorjaar kwam, smolt de sneeuw weg, en langzamerhand werd de aarde weer warm. En weldra openden de bloemen op de weide hun kelken en straalden met al hun kleuren de zon tegemoet. In het holletje onder de stenen, waar de rups was ingeslapen, werd een vlínder wakker. Hij was uit dat kokertje gekropen en trippelde nu wat bedremmeld naar boven, tussen de stenen door naar het lokkende licht. Het was of de bloemen hem riepen met duizenden fijne stemmetjes.
De vleugels van de vlinder waaierden rustig open en dicht. Zouden ze hem dragen, weg van de aarde? Eindelijk fladderde de vlinder omhoog. De kleurige vleugels glansden in het licht, zodat het was of een bloem zich had losgemaakt van haar stengel. Hoger, steeds hoger vloog de vlinder de zon tegemoet, tot hij de stille roep van de bloemen verstond. Toen daalde hij neer op een bloemkelk en bracht daar een groet van de zon.
Uit: Dierenverhalen van Jakob Streit

In dit filmpje kan je zien hoe een rups ontpopt tot vlinder:

Denk even na over volgende vragen:
  • Waarom zou de rups zich verder ontpoppen tot een vlinder?
  • Zie jij deze metamorfose als een wonder? Waarom wel/ niet?

Lees het volgende bijbelverhaal:

Gelukkig zijn | gelukkigzijn | acceptatie | downsyndroom | Mayke ...

Een rijke man stelde Jezus deze vraag: ‘Goede meester, wat moet ik doen om deel te krijgen aan het eeuwig leven?’  Jezus zei tegen hem: ‘Waarom noemt u Mij goed? Niemand is goed, alleen God.  De geboden kent u: geen echtbreuk plegen, niet doden, niet stelen, niet vals getuigen, en uw vader en uw moeder eren.’ ‘Aan dat alles heb ik mij van jongs af gehouden’, zei de man. ‘Dan rest u nog één ding’, zei Jezus tegen hem. ‘Verkoop alles wat u hebt, deel het uit aan de armen, en u hebt een schat in de hemel. Kom dan terug om Mij te volgen.’ Toen hij dit hoorde werd hij diep bedroefd, want hij was buitengewoon rijk. Toen Jezus zag dat hij diep bedroefd werd, zei Hij: ‘Wat is het voor mensen met geld toch moeilijk om het koninkrijk van God binnen te komen. Een kameel komt gemakkelijker door het oog van een naald dan een rijke in het koninkrijk van God.


We hebben allemaal tijd nodig om dingen te leren, ook deze man. Hij moet leren om te beseffen dat hij rijk is, maar dat hij rijkdom ook kan delen. Dan pas zal hij zich rijk, zich gelukkig voelen.

Denk nog even na over deze vragen:

  • Vind jij jezelf een rups of een vlinder?
  • Is dit veranderd t.o.v. het begin van het schooljaar? Waarom wel/ niet?

Teken of beschrijf nu jezelf in het begin van het schooljaar. 
Hoe ben je veranderd? Hoe ziet die ‘ik’ er nu uit?
Hoe wil je/denk je dat die ‘ik’ eruitziet volgend jaar? Wat zijn jouw verwachtingen?